De ziekte van Hurler is een ernstige, zeldzame stofwisselingsziekte (mucopolysaccharidose type 1). Zonder behandeling worden vooral de hersenen, de ogen en het skelet aangetast en overlijdt een kind met deze ziekte op jonge leeftijd. Een stamceltransplantatie kan de ziekte in de hersenen stoppen en verdere schade daar voorkomen. Hierdoor leven kinderen met de ziekte van Hurler langer. Stamceltransplantatie kan de skelet- en oogproblemen helaas niet oplossen.
De ziekte wordt sinds kort bij baby's ontdekt via de hielprikscreening. In Nederland zijn er ongeveer 30 kinderen met deze ziekte. Deze kinderen gaan allemaal naar het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ) in Utrecht voor behandeling en follow-up. Omdat deze kinderen langer leven ontstaan er nieuwe uitdagingen. Artsen zien namelijk dat deze kinderen vaak nachtblind worden en steeds slechter gaan zien. Onderzoekers in het WKZ/UMC Utrecht zoeken naar mogelijkheden om dit te behandelen.
Waaruit bestaat het onderzoek?
Het onderzoek bestaat uit twee delen. We willen onderzoeken in een zebravismodel of een mRNA-behandeling de oogziekte als gevolg van de ziekte van Hurler kan stoppen of herstellen. Ook willen we het verloop van de oogziekte in kaart brengen. Hiervoor volgen we kinderen van verschillende leeftijden en combineren we bevindingen van oogartsen met ervaringen van patiënten en ouders. Zo ontstaat een goed beeld van hoe en wanneer de oogproblemen ontstaan en hoe snel deze verergeren.
We zijn super dankbaar dat we financiële ondersteuning van de For Wis(h)dom Foundation hebben gekregen voor ons onderzoek.
Waarom gebruiken jullie een zebravismodel?
Zebravissen zijn heel geschikt voor oogonderzoek. Het zijn dagdieren en hun ogen lijken verrassend veel op die van een mens. Meer dan bijvoorbeeld de ogen van muizen, die nachtdieren zijn. Omdat de zebravis een klein dier is dat zich snel voortplant en ontwikkelt, kun je al snel zien of een behandeling effect heeft.
Hoe bootsen jullie de oogziekte na in zebravissen?
Dat is een intensieve klus en hard werken! We moeten namelijk precies hetzelfde foutje in het gen maken zoals dat ook bij Hurler-patiënten voorkomt. Door het DNA van de zebravissen te controleren weten we of dat is gelukt. Vervolgens onderzoeken we in het oog van de zebravissen of we de oogziekte met een mRNA-behandeling kunnen beïnvloeden.
Hoe snel wordt duidelijk of een behandeling effectief is?
Dat weten we niet precies. Eerst moeten we nog onderzoeken hoe de mRNA-behandeling in het juiste deel van het oog terecht komt. Daarna kunnen we verschillende mRNA-behandelingen inspuiten en vergelijken. Ook weten we niet hoe lang een behandeling werkt. Misschien is herhaling nodig omdat het effect tijdelijk is. Ook dat onderzoeken we.
Als jullie een effectieve behandeling in zebravissen vinden, wanneer hebben patiënten hier dan baat bij?
Dat is moeilijk in te schatten en hangt ook af van hoe groot het effect is en hoeveel winst de behandeling patiënten oplevert. Het kan zo maar 10 jaar duren voordat we een behandeling hebben die patiënten kan helpen.
Als het ons lukt om het mRNA op de juiste plek in het oog te krijgen, kunnen we via diezelfde route op termijn misschien ook andere oogziektes behandelen of helemaal stoppen.
Een deel van het onderzoek bestaat uit het in kaart brengen van het verloop van de oogziekte. Hoe doen jullie dat?
We werken hiervoor nauw samen met oogartsen. De bevindingen van oogartsen worden gecombineerd met de ervaringen van patiënten en ouders. Op deze manier ontstaat er een duidelijk beeld van het verloop van de oogziekte. Door de hielprikscreening is al vroeg bekend als een kind de ziekte van Hurler heeft. Hierdoor kan al voordat de oogziekte zich ontwikkelt, worden onderzocht wat er in het oog te zien is. Deze vroege informatie maakt het mogelijk om maatregelen te nemen voordat de oogproblemen ontstaan.
Kun je meer vertellen over de interviews met patiënten in het onderzoek?
Deze interviews gaan over de klachten en ervaringen van patiënten. Dit geeft ons aanvullende inzichten over de ziekte die ons helpen bij de keuzes die we maken. De zorg voor de patiënt verbetert daar nu al door!
Hoe krijgen jullie huidige patiënten en hun ouders bereid om mee te doen aan onderzoek dat vooral voor toekomstige patiënten interessant is?
Als blijkt dat er over tien jaar een effectieve behandeling is, hebben de patiënten van nu – omdat de oogklachten geleidelijk ontstaan -misschien straks toch baat bij ons onderzoek. En doordat we nu al meer inzicht hebben in het verloop van de ziekte, helpen we de patiënt van nu ook al. Een puber die aan het nadenken is over zijn toekomst maakt andere keuzes als hij weet dat hij steeds slechter zal kunnen zien. Met die kennis zal hij zijn toekomst anders vormgeven. Het is soms beter om vervelende dingen te weten dan om ze niet te weten.
Hoeveel patiënten zijn betrokken bij het onderzoek?
We bestuderen de gegevens van alle Hurler-patiënten die in het WKZ onder behandeling zijn. Met ongeveer 20 van hen hadden we al een interview voor aanvullende inzichten over hun ervaringen.
We werken samen met een ziekenhuis in Manchester om ook gegevens van de Hurler-patiënten daar te bestuderen. Omdat we dan de gegevens van een groter aantal patiënten bestuderen, krijgen we een nog preciezer beeld van het verloop van de oogziekte.
Wat is er concreet met de financiering van For Wis(h)dom gebeurd?
For Wis(h)dom maakte het voor ons mogelijk om een onderzoeker aan te stellen die alle activiteiten van ons onderzoek uitvoert. Zonder deze financiering had dit onderzoek niet van start kunnen gaan!
Hoever zijn jullie met het onderzoek?
Met het in kaart brengen van het verloop van de ziekte zijn we al een heel eind op weg! Met het ontwikkelen van het zebravismodel zijn we nu halverwege. Over een jaar hopen we hiermee klaar te zijn. We starten dan met testen van verschillende mRNA-behandelingen. Helaas lukt dat niet meer binnen de financiering van For Wis(h)dom. We zijn bezig om aanvullende middelen te verwerven, want we willen dit belangrijke onderzoek voortzetten!
Wat is de grootste uitdaging in het onderzoek?
Het soepel laten verlopen bij alles wat er in het extreem kleine oog van de zebravis moet gebeuren, is een grote uitdaging! Maar daar werken we enthousiast aan!
Kun je al iets zeggen over de onderzoeksresultaten?
Het is nog te vroeg om definitieve resultaten van het onderzoek te voorspellen, maar de ontwikkelingen zijn hoopvol. Het onderzoek verbetert de diagnostiek voor oogziektes, wat een grote stap voorwaarts is. Daarnaast onderzoeken we via welke route we een mRNA-behandeling op de juiste plek in het oog krijgen. Als dat lukt kunnen via diezelfde route ook uit mRNA bestaande DNA-reparatie-sets in het oog worden gebracht. Als de reparatie-set goed werkt kunnen op die manier allerlei oogziektes zelfs worden genezen. Dan zijn patiënten enorm geholpen!
Wat is jouw persoonlijke motivatie voor het werk dat je als kinderarts metabole ziekten doet?
Metabole ziekten zijn vaak ernstige aandoeningen waar nu nog niets aan te doen is. Juist daarom voelt het voor mij waardevol om te zoeken naar nieuwe mogelijkheden om daar verandering in te brengen. Daarbij gaat het niet alleen om nieuwe technologieën. Soms kun je door samen met de patiënt goed te kijken, slimme verbanden te leggen en gezond verstand te gebruiken al veel bereiken. Het feit dat ik op deze manier iets kan betekenen voor patiënten motiveert mij enorm!
Waar ben je het meest trots op in je werk?
Ik vind het waardevol dat ik een aantal nieuwe ziektes heb ontrafeld, waardoor ik patiënten kon helpen aan een diagnose. Maar ik ben vooral trots op het feit dat onderzoekers uit het lab en artsen in het ziekenhuis elkaar hebben gevonden en als een team samenwerken aan nieuwe inzichten!
Wat is jouw ultieme toekomstdoel?
Begrijpen hoe de ziekte precies ontstaat is belangrijk, maar het liefst help ik patiënten écht en bied ik hen weer toekomstperspectief!
Het onderzoek wordt uitgevoerd onder leiding van dr. Peter van Hasselt, kinderarts metabole ziekten in het Wilhelmina Kinderziekenhuis en hoofd van het follow up programma na stamceltransplantatie voor metabole ziekten, waaronder de ziekte van Hurler. Het onderzoeksteam bestaat verder uit dr. Gijs van Haaften (associate professor en expert op het gebied van zebravisonderzoek bij ultra-zeldzame ziekten, UMC Utrecht), prof. dr. Mies van Genderen (oogarts gespecialiseerd in zeldzame netvliesziekten, UMC Utrecht en Bartimeus), Elena Jimenez Curiel (PhD student, UMC Utrecht) en Ursula Heins Maroquin (Postdoc, UMC Utrecht). In dit onderzoek wordt samengewerkt met experts op het gebied van Hurler uit ziekenhuizen in Manchester en Parijs.
Het onderzoeksteam met v.l.n.r. prof. dr. Mies van Genderen, dr. Peter van Hasselt, dr. Gijs van Haaften (op het scherm), Elena Jimenez Curiel en Ursula Heins Maroquin.
De For Wis(h)dom Foundation ondersteunt dit onderzoek voor een periode van drie jaar.
Tekst: Ilze Roelofs