Deze tussentijdse update over het onderzoek laat zien hoeveel er komt kijken bij het doen van een dergelijk onderzoek. Het zorgvuldig uitvoeren van alle activiteiten en de verschillende aanvullende onderzoeken zijn kostbaar en tijdroven, maar van groot belang voor het succesvol afronden van dit onderzoek. De opgedane kennis zal een eerste stap zijn in het ontdekken van nieuwe behandelingen voor jongvolwassenen met het prikkelbare darmsyndroom.
Het onderzoek werd gedaan onder jongvolwassenen met het prikkelbare darmsyndroom. Alleen patiënten waarbij medicijnen en een psychosociale behandeling geen effect meer hebben konden meedoen. Dertig jongvolwassenen kregen tweemaal een poeptransplantatie toegediend via een slangetje dat door de neus in het bovenste deel van de dunne darm uit kwam. De helft van de groep ontving donorpoep. De andere helft kreeg poep van zichzelf. De onderzoekers volgden beide groepen patiënten een jaar lang om te kijken of een poeptransplantatie effect heeft op de buikpijnklachten en op het school- of werkverzuim en de kwaliteit van leven. Ook werd gekeken of de behandeling een effect heeft op de samenstelling van de bacteriën in de darmen.
Voor een poeptransplantatie zijn donoren nodig. Deze zijn door de onderzoekers zelf geworven en gescreend. Om de kans op het overdragen van ziektes zo klein mogelijk te houden, was er een strenge selectie. Donoren vielen af vanwege hun reisgedrag, onregelmatig ontlastingspatroon en darmklachten, of omdat er zaten parasieten of bepaalde bacteriën in hun ontlasting. De geschikte donoren werden gekoppeld aan de deelnemers van het onderzoek. Mannen aan mannen, vrouwen aan vrouwen. Bij het matchen van donor en patiënt werd ook rekening gehouden met het wel of niet aanwezig zijn van antistoffen voor het Pfeiffer – en Herpesvirus in het lichaam. Hiermee werd voorkomen dat de antistoffen voor deze virussen per ongeluk aan patiënten werden overgedragen. Het vinden van geschikte donoren kostte veel tijd. In totaal doneerden elf donoren (drie mannen en acht vrouwen) hun ontlasting voor dit onderzoek.
Door de COVID-19 maatregelen in het ziekenhuis gingen twee geplande transplantaties in april 2020 niet door. Twee proefpersonen konden daarom niet volgens de voorschriften worden behandeld. Daarom zijn er twee nieuwe patiënten benaderd voor het onderzoek. Drie patiënten wilden geen tweede transplantatie ondergaan omdat er geen effect merkbaar was. Een patiënt stopte en de andere twee waren wél bereid door te gaan met de controleafspraken.
De poeptransplantaties, controle-onderzoeken en metingen bij patiënten zijn achter de rug. Bij de patiënten die de poeptransplantaties ondergingen, verliepen alle procedures goed. Zij hadden last van enkele lichte bijwerkingen zoals misselijkheid, diarree en vermoeidheid. Deze bijwerkingen verdwenen na een paar dagen.
De verwachting is dat de onderzoekers omstreeks april 2023 de resultaten hebben beschreven.
Het poeptransplantatie-onderzoek geeft aanleiding voor aanvullend onderzoek over enkele onderwerpen. De onderzoekers zijn hiermee aan de slag gegaan.
Voor een poeptransplantatie, worden de darmen van deelnemende patiënten schoongespoeld met een laxeermiddel. Het effect van deze darmspoeling op de samenstelling van de darmbacteriën is onbekend. Om hierover kennis te verzamelen worden poepmonsters van alle patiënten vóór en ná de darmspoeling onderzocht.
Blastocystis is een darmparasiet die vaak bij mensen voorkomt en meestal geen darmklachten geeft. Bij verschillende lopende poeptransplantatie-onderzoeken wordt de Blastocystis minder vaak opgemerkt. De onduidelijkheid over het overdragen van de Blastocystis bij poeptransplantaties vraagt om verder onderzoek. In het Amsterdam UMC is een techniek beschikbaar die de Blastocystis eerder waarneemt. Door de poepmonsters uit het onderzoek met deze techniek te analyseren, verzamelen de onderzoekers kennis over het overdragen van deze parasiet bij poeptransplantaties.
In het Amsterdam UMC lopen meerdere poeptransplantatie-onderzoeken. Ook daarvoor zijn gezonde ontlastingsdonoren nodig. Sinds april 2020 wordt voor het testen van donoren voor al deze onderzoeken samengewerkt. Geschikte donoren kunnen toestemming geven om aan meerdere onderzoeken mee te doen. Tot nu toe zijn 393 mensen getest. Slechts 38 (9,7%) mensen bleken geschikt en kunnen ontlastingsdonor zijn.
Deze strenge donorselectie levert veel gegevens en interessante inzichten over gezonde mensen. Denk aan de samenstelling van de bacteriën in hun darmen, maar ook over hun fysieke en mentale gezondheid. De onderzoekers schreven een wetenschappelijk artikel over de uitdagingen en kosten van het testen van donoren.
In april 2023 worden de eindresultaten van het onderzoek verwacht en zal duidelijk zijn wat het effect van een poeptransplantatie.
Ondertussen vindt u hier meer informatie:
PROJECTINFORMATIE: 'Poep als medicijn'
RESEARCH ARTICLE: Challenges and costs of donor screening for fecal microbiota transplantations