Update onderzoek "Poep als medicijn"

16-10-2019 - Marc Benninga (kinderarts Maag- Darm- en Leverziekten en Judith Zeevenhoven (arts-onderzoeker) doen verslag van de zoektocht naar medicatie tegen de klachten bij adolescenten met ernstige chronische buikpijn.

Wervingsproces

In november 2017 zijn wij in het Emmakinderziekenhuis in het Amsterdams Universitair Medisch Centrum (AUMC) gestart met de studie naar het effect van poep als medicijn voor chronische buikpijn. De eerste 9 maanden zijn wij intensief bezig geweest met het screenen van potentiële donoren. De donoren voor de studie werven wij namelijk zelf. Op deze manier hebben wij volledige controle over de strenge selectieprocedure waar de donoren aan worden onderworpen. Zij mogen geen enkele ziekteverwekker bij zich dragen en daarom wordt hun bloed en ontlasting uitgebreid getest op allerlei virussen, bacteriën en parasieten. Daarnaast mogen zij ook geen verhoogd risico hebben op infecties met bepaalde virussen of bacteriën, zoals recente tattoos, drugsgebruik of hoog risico seksueel gedrag. Wij testen de donor ook op het hebben van bepaalde darmaandoeningen, zoals coeliakie, de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa.







4 donoren

De intensieve selectieprocedure zorgt ervoor dat de kans op het overdragen van ziektes of aandoeningen tot een minimum is beperkt, zodat de poeptransplantatie zo veilig mogelijk is. Maar het maakt het vinden van geschikte donoren ook aanzienlijk moeilijker. In 9 maanden tijd hebben wij 40 potentiële donoren gescreend. Hiervan zijn er 4 (!) geschikte donoren overgebleven, namelijk 2 mannen en 2 vrouwen.

Zorgvuldig matchen

Verscheidene redenen liggen ten grondslag aan het uitvallen van donoren, variërend van uitgebreid reisgedrag, onregelmatig ontlastingspatroon en darmklachten, tot het bij zich dragen van parasieten en/of bepaalde bacteriën. Deze 4 donoren kunnen niet aan alle patiënten worden toegewezen, omdat de donor en patiënt gematcht worden op geslacht. Een man doneert dus aan man, en een vrouw aan een vrouw. Daarnaast wordt de donor getest op het al dan niet hebben doorgemaakt van twee besmettelijke virussen, namelijk het Pfeiffer virus en een ander herpes virus. Antistoffen tegen deze virussen zouden kunnen overgedragen worden via de poep, daarom worden donor en patiënt ook gematcht op het wel of niet aanwezig zijn van deze antistoffen in hun lichaam. Al deze factoren bij elkaar illustreren hoe lastig het is om een geschikte donor te vinden, en hoe belangrijk het is dat wij de werving van donoren door zetten tot er een groep van goede donoren ontstaat. Dit kost tijd en geld, maar is van groot belang voor het slagen van deze studie.

Waardevolle dataverzameling

De intensieve selectieprocedure zorgt ervoor dat wij veel gegevens verzamelen over de gezonde donoren, met betrekking tot hun fysieke gezondheid, mentale gezondheid en hun microbioom. In combinatie met een andere studie in het AUMC, waar ook gezonde ontlastingsdonoren voor geworven worden, is het aantal gescreende donoren ondertussen opgelopen tot ongeveer 150. Alle verzamelde gegevens van deze 150 donoren leveren hele interessante inzichten op over gezondheid en het microbioom, en het doel is dan ook om hier een publicatie over te gaan schrijven.

Patiƫnten

In augustus 2018 hebben wij de eerste patiënte geïncludeerd in de FAIS studie. Ondertussen hebben 6 patiënten poeptransplantaties ondergaan en staan er nog 4 op de wachtlijst om getransplanteerd te worden. Bij de 6 patiënten die een poeptransplantatie hebben ondergaan, is de procedure goed verlopen. Deze patiënten hebben de poeptransplantatie goed verdragen. Er zijn enkel wat lichte bijwerkingen ontstaan zoals misselijkheid of diarree, die na een aantal dagen weer verdwenen.